93 Laporte, Joseph de (1713-1779)
De nieuwe reisiger.1766-1792. 16 vols.

DE NIEUWE REISIGER; OF BESCHRYVING VAN DE OUDE en NIEUWE WAERELT, Uit het Fransch van den ABT DE LA PORTE, EERSTE [-TWEEENDERTIGSTE] DEEL. Behelzende in zich Cyprus, Aleppo, Damascus, de berg Libanon, Palmyra, Egypten, de Barbarysche Staten, Griekenland, en een gedeelte van Turkyen.
TE DORDRECHT, By ABRAHAM BLUSSE, 1766 [-1792].
EERSTE DEEL(1766). [1], [1], [4], 288, [16] p. 21 cm.
Bound with:
TWEEDE DEEL(1766). Behelzende in zich 't Vervolg van Turkyen, Georgien, Mingrelien, Armenien, Persien, Arabien, en Palestina. [1], 332, [16] p.
DERDE DEEL(1767). Behelzende in zich Ormus, Diu, Suratte, 't Ryk van den Grooten Mogol, Golconda, de Kust van Coromandel, Cylon, de Kust van Malabaar, Goa en deszelfs omleggende landstreeken. [1], [1], 434, [14] p. 21 cm.
Bound with:
VIERDE DEEL(1767). Behelzende in zich De Maldivische Eylanden, Sumatra, Java, Borneo Macassar en de Molukken, de Philippynen, de Marianische Eylanden, Nieuw Guinee N. Holland, Siam, en Nabuurige Koningkryken. [1], 402, [18] p.
VYFDE DEEL(1768). Behelzende in zich China en het Eiland Formosa. [1], xvi, 389, [19] p. 21 cm.
Bound with:
ZESDE DEEL(1768). Behelzende in zich Japan; Corea; Oost- en Westelyk Tartaryen. [1], 344, [24] p.
ZEVENDE DEEL(1769). Behelzende in zich Siberien, Nova Zembla, en Rusland. [1], 428, [24] p. 21 cm.
Bound with:
AGTSTE DEEL(1769). Behelzende in zich Lapland, Noorwegen, Ysland, Groenland, de Hudsons Baai, het Eiland Terre Neuve en de omleggende Landen, en Acadie. [1], 370, [22] p.
NEGENDE DEEL(1770). Behelzende Kanada, de Engelsche Volkplantingen, Florida en Jamaika. [1], [2], 450, [13] p. 21 cm.
Bound with:
TIENDE DEEL(1770). Behelzende Louiziana, Mexiko en Kalifornia. [1], 408, [20] p.
ELFDE DEEL(1771). Behelzende Het eilandt St. Domingo, de Antillische eilanden en Guiana. [1], 422, [22] p. 21 cm.
Bound with:
TWAELFDE DEEL(1771). Behelzende Terra Firma, Peru, Chili en het Landt van Magellanes. [1], 406, [26] p.
DERTIENDE DEEL(1772). Behelzende Paraguai, Brazilie, de Afrikaensche eilanden, Abissinie, Nigritie en Monomotapa. [1], 391, [23] p. 21 cm.
Bound with:
VEERTIENDE DEEL(1722). Behelzende De kaep der Goede Hoop, Angola, Kongo, Loango, Benin, Ardra, Juida en de Goudkust. [1], 391, [25] p.
VYFTIENDE DEEL(1773). Behelzende De Yvoorkust, de Peperkust, den Senegal, de Kanarische eilanden en Portugal. [1], 434, [10] p. 21 cm.
Bound with:
ZESTIENDE DEEL(1773). Behelzende Het koningrijk Spanje. [1], 453, [15] p.
ZEVENTIENDE DEEL(1774). Behelzende Het koningrijk Engelandt. [1], 422, [20] p. 21 cm.
Bound with:
AGTTIENDE DEEL(1774). Behelzende Het vervolg van Engelandt. [1], 403, [17] p.
NEGENTIENDE DEEL(1776). Behelzende Engeland, Ierland, Schotland en Holland. [1], 406, [18] p. 21 cm.
Bound with:
TWINTIGSTE DEEL(1776). Behelzende Holland en deszelfs omliggende Gewesten. [1], 402, [22] p.
EENENTWINTIGSTE DEEL(1778). Behelzende Denemarke en Zweden. [1], 430, [18] p. 21 cm.
Bound with:
TWEEENTWINTIGSTE DEEL(1778). Behelzende Koerland en Polen. [1], 401, [19] p.
DRIEENTWINTIGSTE DEEL(1780). Behelzende Hongarijen en Oostenrijk. [1], 410, [18] p. 21 cm.
Bound with:
VIERENTWINTIGSTE DEEL(1780). Behelzende Silesie, Boheme, Saxe, Brandenburg, Brunswijk, Hanover, de Kreitzen van den Rijn, Frankenland, Zwaben, Beijeren, Tirol en Zwitserland. [1], 447, [13] p.
VIJFENTWINTIGSTE DEEL(1782). Behelzende Geneve, Savoije, Piemont, Milanen, Parma en Placentia, Modena en Mantua, en den Staat van Venetie. [1], 371, [17], [1] p. 21 cm.
Bound with:
ZESENTWINTIGSTE DEEL(1782). Behelzende Den Kerkelijken Staet en de stad Rome. [1], 371, [19], 4 p.
ZEVENENTWINTIGSTE DEEL(1783). Behelzende de Stad, de Omliggende Streken en het Koningkrijk Napels. viii, 427, [11] p. 21 cm.
Bound with:
AGTENTWINTIGSTE DEEL(1783). Behelzende Sicilie, Maltha, Toskane, Sardinie, Korsika en Genua. [1], 389, [11] p.
NEGENENTWINTIGSTE DEEL(1791). Behelzende Vrankrijk. [1], iv, 300, [8] p. 21 cm.
Bound with:
DERTIGSTE DEEL(1792), Behelzende Vrankrijk. [1], 310, [8] p.
EENENDERTIGSTE DEEL(1792), Behelzende Het slot der Beschrijving van Vrankrijk; en een Aanhangzel, vervattende een kort verhaal der Fransche Staats-Omwenteling van 1789 tot op deezen tijd. [1], 298, [8] p. 21 cm.
Bound with:
TWEEENDERTIGSTE DEEL(1792), Behelzende Vrankrijk. [1], 284, [8] p.

[G/160/La](00028758-00028773)


日本関係記事
BLADWYZER VAN DE VOORNAAMSTE ZAAKEN, Die in het Zesde Deel begreepen zyn.
Zeven en Zestigste Brief. Japan.
De Eilanden Gotho.1
Voorzorgen die men gebruiken moet, wanneer men in Japan komt. 1
De Haven van Nangasacki. 2
Wat men in acht neemt, wanneer de Hollanders hier aankomen. 2
Men doorzoekt de Koopwaaren. 3
Op wat wyze men dezelven verkoopt. 3
Historie van de Stad Nangasacki. 4
Beschryving van deeze Stad. 5
Haare aanmerkelyke gebouwen. 6
Woonplaats der Hollanders. 6
Woonplaats der Chineezen. 7
Godsdienst der Japanners; men onderscheid 'er drie in dit land. 7
De eerste is die der Sintos; waar in deeze bestaat. 8
De Opperpriester van Japan kan de beroemde mannen onder de Heiligen of Goden plaatzen. 9
Plechtigheit der Vergoding. 9
Hy is zelfs een voorwerp van Godsdienstig eerbewys voor de Sintoisten. 10
Tyd op welke hy het bezoek der Goden ontvangt. 10
Godsdienstige gewoontens en leerstukken der Sintoisten. 11
De viering der Feestdagen in deeze Gezinte. 12
Andere Feesten van deezen Godsdienst. 13
De bedevaart naar Jesso, 't geen een ander stuk van deezen Godsdienst is. 13
Beschryving van den Tempel van Jesso. 14
De Priesters, die hem bedienen. 15
In wat jaargetyde deeze bedevaart geschied. 16
Wat men geduurende deeze Godsdienstige reis in acht neemt. 17
In welke gesteltheit men wezen moet, om dezelve met vrucht te doen. 17
Maatschappy van Kluizenaars, die in Japan gevestigt is. 18
Bedelmonniken van dit land. 19
Omzwervende Nonnen. 20
Maatschappy van blinden, en de Historie van derzelver instelling. 21-22
Derzelver bezigheden. 21-22
De Gezinte Budsdo, de tweede Godsdienst van Japan. 23
Wie derzelver Stichter is. 24
Haare leer. 25
Aart der Japansche Bonzen, en hun gezag. 25
Byzondere Feesten van de Gezinte der Budsdoisten. 27
Een ander zeer wreed Feest. 28
De Gezinte van Sinto of der Zedekundige Philosophen. 28
Deze word byna niet meer in Japan gedult, en waarom. 29
Historie van het Christendom in Japan. 30
Spoedigen voortgang van het Christendom. 31
De haat der Bonzen tegens deezen Godsdienst. 32
Vervolging der Christenen. 33
Deeze Godsdienst is door het geheele Ryk verboden. 34
Nuttelooze poogingen van eenige Roomsche Zendelingen, om in dit Ryk in te dringen. 34
Waarom 'er de Hollanders ontvangen en gedult worden. 35
Het Jefumi, een afschuwelyke plechtigheit. 35
Act en Zestigste Brief. Vervolg van Japan.
Oorsprong van het Japansche Ryk. 36
Verschillende gevoelens over dit onderwerp. 36
Historie van een Chineesche Volkplanting die zich op Japan nedergezet heeft. 37
Het Ryk is altoos in een stamhuis gebleeven. 38
Van den Geestelyken en Weereldlyken Vorst. 39
Voorrechten van den Geestelyken Keizer. 40
De bezoeken, die de Cubo, of Weereldlyke Keizer by hem aflget. 40
Beschryving van deeze bezoeken. 41, 42, 43
Zonderlingen eerbied der Japanners voor den Dairi. 44
Het Recht van opvolging tot de waardigheit van Opperpriester. 45
Deszelfs inkomsten. 45
De Pracht van zyn Hof. 46
Op wat wys men een minnemoeder voor den troonsopvolger verkiest. 46, 47
De vrouwen van den Dairi. 47
Hoogmoedigheit van zyne Hovelingen, 't geen alle Geestelyken zyn. 48
De Oppersten der Monniken houden hun verblyf aan het Hof. 48
De kleeding der Japansche Geestelyken. 49
Het Weereldlyk bestuur van dit Ryk. 50
De magt van den Cubo. 51
De Japansche Grooten moeten zes maanden in de Hoofdstad hun verblyf houden. 51
De lyfwacht van den Cubo of Weereldlyken Keizer. 52
Zyne Krygbenden, enz. 52
Zyne Staatkunde om de Grooten binnen de paalen van hunnen plicht te houden. 53
Zyne inkomsten. 54
De staat der Japansche Grooten. 54
Waarom men aan den Vorst den eernaam van Keizer geeft. 55
Stoet van den Cubo, wanneer hy buiten zyn Paleis komt. 55
Verdeeling van Japan. 56
Verspieders, die de Vorst by de Groote onderhoud. 56
Gouverneurs van de Keizerlyke Steden. 57
Wat hunne inkomsten zyn. 58
Uit welke Amptenaaren hun huis is saamengestelt. 58
Andere Amptenaaren, die onder de Gouverneurs staan en tot bestuur van de Stad dienen. 59
De Commissarissen. 60
De Griffiers. 60
De Bootschappers der Stad. 60
Het gewoel, dat in de Stad Nangasacki heerscht. 61, 62
Negen en Zestigste Brief. Vervolg van Japan.
Beschryving van de schoonheit van het land. 63
De groote wegen. 63
De mylpaalen, die de afstanden aan wyzen. 64
De meenigte van Volk, die men op de groote wegen ontmoet. 65
De Lieden, die te Paard reizen. 65
De Staat der Groote Heeren. 66
Vreemde wys op welke zy voorttrekken. 66
De regelmaatige Posthuizen van Japan. 67
Wyze, op welke de Japanners reizen. 68
Onzedige gewoonte van de Japansche Kruyers. 68
De Herbergen van Japan, haare schikking en gemakken. 69
De Drinkbuizen en derzelver bekoorlykheden. 70
De Hoeren en Hoerhuizen. 71
De oorsprong van deeze vrouwen. 71
De Byzondere Wyk der Lichtekoyen. 71
De opvoeding van deeze vrouwen. 72
De prys van hunne gunstbewyzen. 72
De order, die men onder haar houd. 72
De drift der Japanners tot de Hoeren. 73
Een andere plaats, in welke men een schandelyken handel dryft. 74
Waar toe de bestuurders van deezeplaatzen verplicht zyn. 75
De plaats op welke men de misdaadigers straft. 75
De strafopleggende wetten van Japan. 76
Voorbeelden van gestrengheit. 77
Men staat de misdaadigers toe, die men gunstbewyzen wil, om zich zelfs den buik open te snyden. 78
De pyniging der misdaadigers. 79
De straf der groote Heeren is dat zy naar een Eiland verbannen worden, en hoe men hen hier behandelt. 79
Men straft de misdaadigers zelfs na hun dood. 80
Baden, die berucht zyn om de krachten die men 'er aan toeschryft. 81
De plaats, op welke de beste thee van Japan groeit, en de wyze, op welke men derzelve inzamelt. 81, 82
De plaats, op welke de beste ryst groeit, en derzelve verschillende soorten. 82
Het Dorp Sanga, en de bevallige vrouwen van deeze landstreek. 82
Afbeelding der Japanners; en het karakter van dit Volk. 83
Deszelfs deugden, en gebreken. 84, 85
Hunne vernuftigheit en yver tot den landbouw. 86
De Stad Kokura. 86
Op wat wys de Hollandsche Afgezanten van de Gouverneurs der Steden ontvangen worden. 87
De plechtplegingen der Japanners in hunne bezoeken. 88
Dit Volk is zoo veel als onze tegenvoeters in de Zedekunde. 88
Beschryving van de Stad Osacka. 88
Het Kasteel van Osacka, en de Stadsvoogden. 89
Osacki is het Toneel der vermaaken. 90
Wat men in Japan in de plechtige maaltyden in acht neemt. 91
De gewoone spyze der Japanners. 91
De vermaaken geduurende en na de maaltyd. 92
De Toneelspeelen en andere Schouwspeelen der Japanners. 93
Vliegwerken en Tooneelsieraaden. 93
De Tooneelstukken. 94
Wie de kosten der Schouwspelen draagt. 94
Waar men dezelve vertoont en welke order. 95
Het Feest dat men ter eere van den beschermheilig van iedere Stad viert, en de Schouwspelen die men by deeze gelegentheit vertoont. 96, 97
Zeventigste Brief. Vervolg van Japan.
Uitneemende Volkrykheit van Osacki tot Meaco. 98
Beschryving van de kleine Stad Jedo. 98
Aankomst te Meaco, en beschryving van een feest, dat men 'er vierde. 99
Bezoek by de Gouverneurs. 100
Beschryving van de heilige Stad Meaco. 101
Koophandel van deeze Stad. 101, 102
Pracht der Japansche Tempelen en haare beschryving. 103
De Keizerlyke Pagode. 104
De Tuinen, die deeze Pagode omringen. 104, 105
Waar in de Japansche Tempelen onderling van elkanderen verschillen. 105
Ongelooflyke meenigte van Afgoden van dit land. 106
Kloosters der Bonzen, die naby de Tempelen gebouwt zyn. 107
Beschryving van de kleine Kapellen, die aan de oude Goden van het land gewyd zyn. 107, 108
Beschermheilig der Steden, den Geslachten en verschillende beroepen. 109
De Dieren zyn een voorwerp van Godsdienstig eerbewys in Japan. 109
Het is verboden hun eenig nadeel toe te brengen. 110
Men gebruikt weinig zorgvuldigheden om de huisdieren tam te maaken. 110
Zonderlinge achting, die de Japanners voormaals voor de Honden hadden. 111
Vreemde eerbied van dit Volk voor de Kraanvogels. 112
Rotten en Muizen zeer gemeen in dit land. 112
De witte Mier een zonderling insect, 't geen den Doorboorder genaamt word. 112
De Burgt Oitz, zyn Meer en beroemde Berg. 113
De Rottingplant. 114
Een byzonder soort van Plant, die door door een Kwakzalver als een uitmuntend geneesmiddel gebruikt wierd. 114
Bedel-Nonnen, en haare losbandigheit. 115, 116
Beschryving van een Japansche lykstatie. 116
Plechtigheden der begraaffenissen. 117
Wat 'er op deeze plechtigheden volgt. 118, 119, 120
Zonderlinge gewoonte, die by den dood van de Grooten in acht genomen word. 121
Denkbeelden der Japanners over de zielen der overledenen, en een Feest dat hier toe ingestelt is. 122
Hoe en hoe lang men rouw in Japan draagt. 123
Omzwervende Tooneelspeelders, welke in den Kerkelyken ban zyn. 124
Het geheime staatkundig oogmerk ten opzichte van het Kasteel van Oruano. 125
De Rivier Osingava, en op wat wyze men over dezelve trekt. 125, 126
De hooge en beroemde Berg Fudsi. 126, 127
Het Meir Fakone, 't geen men voor het vagevuur der kinderen houd. 127, 128
De welriekende Cacho word in de Stad Odovara bereid. 129
Algemeene beschryving van de Japansche Steden, Dorpen en Kasteelen. 129, 130
De Tuinen van dit land. 131
De Voorsteden van Jedo, de Hoofdstad van dit Keizerryk. 132
Beruchte brug van deeze Stad. 133
Pracht van Jedo. 133
Een en Zeventigste Brief. Vervolg van Japan.
De soort van slaaverny, in welke de Hollanders in Jedo leeven moeten. 134
Beschryving van deeze Hoofdstad. 134, 135
Beschryving van het inwendige gedeelte van het Keizerlyk Paleis. 136
Op wat wys deeze Vorst gehoor aan de Hollanders geeft. 137
Wat men by deeze plechtigheit in acht neemt. 138, 139
De maaltyd, die deeze Vorst hen doet voordienen. 140
Gedweeheit der Hollanderen in deeze gehoorgeeving. 140
Verhaal van de wyze, op welke men een Afgezant van dit Volk ontving. 141
Beschryving, van de plaats op welke de gehoorgeeving geschiedde. 142, 143
Vraagen, die men de Hollanders doet. 144, 145
De kluchten, die zy voor het Hof speelen moeten. 146
Zy dienen tot een tydverdryf van de vrouwen, in de Voorzaalen der Grooten. 147
De Geschenken, die de Hollandsche Afgezant van den Keizer en de Grooten ontvangt. 148
Plechtplegingen, die by deeze gelegentheit in acht genomen worden. 149
Vryheden, die men aan de Vreemdelingen in de Hoofdstad van Japan toestaat. 150
Wat men in de Steden by oproeren verricht. 151
Wat men in acht neemt, wanneer een borger van wooning verandert. 151
De vereischtwordende toestemming om een huis te koopen. 152
Wat men in acht neemt, wanneer een Japanner reizen wil. 153
De verschillende Gerechtshoven. 153
De borgers zyn verantwoordelyk voor de geweldenaryen die in hunne straat gepleegt worden. 154
Trouwplechtigheden der Japannerens. 155, 156
Plechtigheden die men na de voltrekking van het huuwlyk in acht neemt. 157
Men geeft de dochters geen huuwlyksgiften in Japan. 158
Welke gewoonte men in acht neemt, wanneer een zoon tot meerderjaarigheit gekomen is. 158
Op wat wyze de huuwlyken der Japannerens voltrokken worden. 159
Gestrenge wetten, ten opzichte van de kuischheit der vrouwen. 159
De veelwyvery is in dit land geoorlooft. 159, 160
De vrouwen leeven hier in een groote afzondering. 160
Zy bemoeyen zich met geen zaaken. 160
Het vermogen der mannen over hunne vrouwen, wanneer zy haar in overspel betrappen, en een byzondere Historie, betreffende dit onderwerp. 161, 162
Een voorbeeld van schaamte, zedigheit en huuwlyks liefde. 162, 163
Ingetrokkenheit der Japanners in hunne gesprekken. 163
De opvoeding der kinderen. 163
Byzonder voorbeeld van ouderliefde. 164, 165
Vreemd voorbeeld van dapperheit van twee Japansche Edellieden. 166, 167
Bekwaamheit van dit Volk voor de fraaie Konsten. 166, 167
Zy bezitten 'er weinig voor de bespiegelende Weetenschappen. 168
Op wat wyze zy den tyd afmeeten. 168, 169
Zy bezitten alleen een zeer oppervlakkige kennis van de Godheid. 170
Een der oorzaaken van de verbanning van het Christendom in Japan. 170, 171
De Japanners zyn zeer verre in de Kruidkunde ervaaren. 172
De gemeenste geneesmiddelen in Japan. 172
Wat het geneesimiddel van den naald is. 173
Wat het geneesmiddel van de Moxa, of het vuur is. 174
Hoe meenigvuldig dit middel hier gebruikt word. 175
De onderscheide soorten van kinderpokken by de Japanners. 176
Geneeswys van de Geneesheeren van dit land. 176
Spoedige Rechtspleeging der Japanners. 177
De kortheit van styl der Keizerlyke bevelen. 177
Twee-en-Zeventigste Brief. Vervolg van Japan.
De Papierboom. 178
Wyze op welke men het papier in Japan vervaardigt. 179
De Vernisboom van dit land verschilt van den Chineeschen. 180
Het gebruik dat de Japanners van dit Vernis maaken. 180
Welke de gemeenste boomen in Japan zyn. 180
Hulpmiddelen der Japanners om zich voedsel te verschaffen. 181
Een soort van koeken, die zy van mosch bakken. 182
De wyze van landbouwen der Japanners. 182
De verschillende soorten van graanen, die zy aankweeken. 182
De gemeenste moeskruiden van dit Eiland. 183
De Mist, van welke zy zich bedienen. 183
De aanmoediging tot den Landbouw. 183, 184
Wat de Akkerman aan den Eigenaar betaalen moet. 184
De vruchtboomen zyn zeer gemeen op dit Eiland. 185
Hoedanigheit der vruchten en bloemen van dit Land. 186
Men heeft hier weinig wilde dieren, en weinig tam vee en gevogelte. 186
Een Insect van een zeldzame schoonheit, en het verdichtsel, tot welke het gelegenheit gegeeven heeft. 187
Visschen en schelvisschen der Japansche Zee. 187, 188
Nuttigheit der Walvisschen; de beschryving van derzelver vyanden. 188
Beschryving van een vergiftige visch, met welke de Japanners zich voeden. 188
Onweders en Aardbevingen zyn zeer gemeen in Japan. 189
De luchtstreek van dit Land. 189
De Japansche Zee is zeer aan onweders onderworpen en met klippen vervult. 189, 190
De Stad Jedo door een Aardbeving verwoest. 190
De eigenschappen der warme Baden, en die, welke de Priesters haar toeschryven. 191
De Metaalen en Mineraalen, die dit land voortbrengt. 191
De Amber de Grys. 192
Uitgestrektheit van het Keizerryk Japan; getal en hoedanigheit van deszelfs Eilanden. 192
Verdeelingen van het Ryk. 193
Het land van Yesso. 193
Kamschatka. 194
Het land der Kurilski, of Kuriles. 194
Kleedingswys en zeden van dit Volk. 195
Hunne wetten tegens het overspel. 196
Hunnen Koophandel en wapenen. 197
Hunnen Godsdienst, en waar in dezelve bestaat. 198
Hunne wyze van bouwen. 198
De Korjaki, een ander sfoort van inwoonders van Kamschatka. 199
Hunne ongelooflyke onzinnelykheit. 199
Hunnen Koophandel met de Russen. 199
Een zonderling vocht, waarmede zy zich dronken maaken. 199
Wyze, op welke zy de visch bereiden, die hun gewoon voedsel is. 200
De Wyze, op welke zy hunne hutten bouwen. 200
Verscheidenheit van staat onder de Japanners. 201
De Stoet der Groote Heeren en Regenten. 201
De order der Geestelyken. 202
De Kooplieden zyn veracht onder de Japanners. 202
Men verandert verscheide maalen van naam in Japan. 203
Men kweekt 'er de letteren aan. 203
De Muzyk en Schilderkonst zyn zeer onvolmaakt in dit Land. 204
De bekwaamheit der Japanners voor de werktuigelyke konsten. 204
Over de vraag; of men Porcelein in Japan vervaardigt?. 205
Andere vaten die kostbaarder dan het Porcelein geschat worden. 206
Waar men ze vind, en waar toe men ze gebruikt. 207
De Schryfletters der Japanners. 207
De taal en uitspraak van dit Volk. 207
Hunne geringe vordering in de Scheepvaart. 208
Oorzaaken van de onvolmaaktheit van hunne Zeemagt. 208
Waar in hun handel met de Hollanders bestaat. 209
De Rechten die de Hollanders aan de Stad Nangasacki betaalen moeten. 209
Welke goederen men niet uit Japan brengen mag. 210
Bepaling van de Chineezen in hunnen handel met de Japanners. 211
Waar in deeze handel bestaat. 211
Zilver en muntspecien van Japan. 212
Kleeding der Japanners en byzonder die van de Grooten. 212
Kleeding van het gemeene Volk. 213
Die der Japansche Vrouwen. 213
Verschillende trekken, die het karakter van dit Volk uitmaaken. 214
Hunne verwydering om verbintenissen met de Vreemdelingen aan te gaan. 215
Dit Land is uitneemend Volkryk. 215
Moeyelykheit om hetzelve te overwinnen. 216
De krygszucht, die men de kinderen inboezemt. 217
Hoe nyverig zy met hunne wapenen zyn. 217
Hunne spaarzaamheit en arbeidzaamheit. 217
De Vorst gebruikt een zeker getal van zyne onderdaanen tot de openbaare gestichten. 217
De wet, die de vreemdelingen buiten het Ryk sluit. 218, 219

注  記
VYFDE DEEL, ZESDE DEEL の発行者は<ABRAHAM BLUSSE>。ZEVENDE DEEL〜
TWEEENDERTIGSTE DEEL の発行者は<ABRAHAM BLUSSE en ZOON>。