238 Donker Curtius, J. H. (Jan Hendrik) (1813-1879)
Proeve eener Japansche spraakkunst.1857.

PROEVE EENER JAPANSCHE SPRAAKKUNST, VAN M. J. H. DONKER CURTIUS, NEDERLANDSCH COMMISSARIS IN JAPAN, RIDDER DER ORDE VAN DEN NEDERLANDSCHEN LEEUW, RIDDER DER ST. ANNA ORDE TWEEDE KLASSE MET DE KEIZERLIJKE KROON. TOEGELICHT, VERBETERD EN MET UITGEBREIDE BIJVOEGSELEN VERMEERDERD DOOR D. J. HOFFMANN, HOOGLEERAAR IN DE
JAPANSCHE EN CHINESCHE TALEN, JAPANSCH TRANSLATEUR VAN HET GOUVERNEMENT VAN NEDERLANDSCH-INDIe. UITGEGEVEN OP LAST VAN ZIJNE EXCELLENTIE DEN MINISTER VAN KOLONIEN.
[TE] LEYDEN, BIJ A. W. SYTHOFF. 1857.
xxii, 32, 230 p. 27 cm.

[PL/533/Do](00012005)


目  次
INHOUD.
De artikels, in deze inhoudsopgave door een voorafgaand gekenmerkt zijn van J. HOFFMANN afkomstig en vormen onderling een geheel.
INLEIDING.
Over het schrift der Japanezen. 1
Opmerkingen over het Japansche klankstelsel en zijne uitdrukking met onze letters. 5
Over verdubbeling van medeklinkers. 25
Over den klemtoon of accent. 26
Blik op de Japansche woordvoeging. 28
Over boekentaal en stijl. 29
EERSTE HOOFDSTUK.
ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN.
§ 1. Over het geslacht. 1
§ 2. Over de getalvormen. 2
§ 3. Over het meervoud. 2
§ 4. Over het voorvoegsel o. 3
§ 5. Lijst van zamengestelde woorden. 4
§ 6. Woorden met mono zamengesteld. 5
§ 7. Woorden zamengesteld met koto. 6
§ 8. Naamlijst van bloedverwanten. 7
§ 9. Namen van deelen van het ligchaam. 8
§ 10. Namen van woningen en wat daartoe behoort. 10
§ 11. Namen van gereedschappen. 11
§ 12. Namen van kleederen. 12
§ 13. Namen van groenten enz.. 12
§ 14. Namen van viervoetige dieren. 13
§ 15. Namen van vogels. 14
§ 16. Namen van visschen. 14
§ 17. Namen van insekten. 15
§ 18. Namen van slangen enz. 15
§ 19. Namen van vruchten. 16
§ 20. Namen van boomen. 17
§ 21. Namen van dingen, die tot verlichting dienen. 17
§ 22. Namen van dingen, die tot den hemel behooren. 17
§ 23. Namen van dingen, die tot de aarde behooren. 18
§ 24. Namen van landen. 19
§ 25. Namen van staats-ambten. 21
§ 26. Namen met ja, huis, en mise, winkel, zamengesteld. 22
§ 27. OVER DE VERBUIGING DER ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN. 25
TWEEDE HOOFDSTUK.
OVER HET LIDWOORD. 30
DERDE HOOFDSTUK.
OVER DE BIJVOEGELIJKE NAAMWOORDEN.
§ 32. Over bijvoegelijke bepalingen in 't algemeen, en over de adjectiva uitgaande op ki in het bijzonder. 31
Over de bijvoegelijke naamwoorden, volgens het Nagasakische handschrift. 35
§ 33. Over de stoffelijke bijvoegelijke naamwoorden. 36
§ 34. Over de wijze, onze adjectiva uitgaande op loos, uit te drukken. 37
§ 35. Over de wijze, onze adjectiva uitgaande op achtig en lijk uit te drukken. 38
Over de afleidingen door middel van rasiki. 38
Over gotoki, zoo als. 41
§ 36. Over beki=—baar. 41
§ 37. Over de adjectiva uitgaande op aroe. 42
Physiologie van het substantieve werkwoord ari (zijn). 42
§ 38. Physiologie van teari, tari, taroe, ta. 45
§ 39. Physiologie van nari (zijn). 47
§ 40. Physiologie van nare (worden). 48
Physiologie van nasi (doen zijn). 51
§ 41. Physiologie van ori (wonen). 52
OVER DE TRAPPEN VAN VERGELIJKING.
a. Volgens J. HOFFMANN. 56
b. Volgens het Nagasakische handschrift. 60
TELWOORDEN.
§44. A. Japansche grondtallen. 61
B. Chinesche grondtallen. 64
C. Rangschikkende telwoorden. 66
D. Herhalingstallen. 67
E. Verdubbel- of vermenigvuldigtallen. 68
F. Soortgetallen. 68
G. Verdeelingsgetallen. 69
H. Deelende telwoorden. 70
I. Onbepaalde telwoorden. 72
K. Over het gebruik der telwoorden. 74
MATEN, GEWIGTEN EN MUNTSPECIEN VAN HET JAPANSCHE RIJK.
I. Lengtematen. 80
II. Vlaktematen. 80
III. Inhoudsmaten. 81
IV. Gewigt. 82
V. IJzeren en koperen munten. 83
VI. Zilveren munten. 84
VII. Gouden munten. 84
TIJDREKENING.
A. Jaartelling. 86
B. Tijdrekenkundige jaartelling. 87
C. Telling der maanden. 91
D. Telling der dagen. 94
E. Uurtelling. 96
VIERDE HOOFDSTUK.
OVER DE VOORNAAMWOORDEN, VOLGENS HET NAGASAKISCHE HANDSCHRIFT.
§ 47. Over de persoonlijke voornaamwoorden. 103
§ 48. Over de bezittelijke voornaamwoorden. 105
§ 49. Over de aanwijzende voornaamwoorden. 105
§ 50. Over de vragende voornaamwoorden. 106
§ 51. Over de betrekkelijke voornaamwoorden. 106
TOEGIFT TOT HET VIERDE HOOFDSTUK.
Oorsprong, beteekenis en gebruik van de meest gebruikelijke Japansche voornaamwoorden, geschetst door J. HOFFMANN. 108
I. Qualificerende naamwoorden. 109
II. Eigenlijke voornaamwoorden, nit plaatsadverbia gevormd. 111
Opgave, der plaatsadverbia. 111
a. Woorden met plaatsadverbia zamengesteld. 112
b. De plaatsadverbia, als attributieve bepalingen met den genitief-uitgang ga of no. 114
c. Zelfstandige persoonlijke voornaamwoorden uit plaatsadverbia, door middel van den uitgang re gevormd. 116
d. Over mi, onore, midsoekara, onodsoekara, zelf. 120
e. Over tagavini, en avi, elkander. 127
f. Over de relatieve bepalingen. 128
g. Over relatieve bapalingen, gevormd door tokoro. 129
h. Over de vragende voornaamwoorden met het achtervoegsel mo, totemo of demo. 132
VIJFDE HOOFDSTUK.
OVER HET WERKWOORD.
Inleiding. 134
1. Werkwoordelijke stam. 135
2. Gebiedende wijs. 136
3. Sluitvorm van het werkwoord. 137
4. Het werkwoord als zelfstandig en als bijvoegelijk naamwoord. 139
5. Verbuigingsvorm voor den toekomstigen tijd. 140
6. Gerundium, en Praeteritum praesens. 141
7. De werkwoordelijke stam in den Locatief ter vorming van plaats- en tijdbepalende bijwoordelijke zinnen. 145
8. De vorm van het futurum in den locatief, kenmerk van den vooronderstellenden bijwoordelijken zin. 146
9. Mo of tomo, verbuigingsvormen van den toegevenden bijwoordelijken zin. 147
Proef op de som. 149
DE WERKWOORDEN, VOLGENS HET NAGASAKISCHE HANDSCHRIFT.
§ 52—81. 155
§ 82. Onpersoonlijke werkwoorden. 167
[Bedenkingen tegen de onpersoonlijke werkwoorden]. 167
§ 83. Iets over het hulpwerkwoord or, ar enz. 172
[Bedenkingen daartegen]. 173
§ 84. Over den lijdenden vorm der Japansche werkwoorden. Volgens J. HOFFMANN. 176
Over den lijdenden vorm der Japansche werkwoorden. Volgens het Nagasakische handschrift. 184
§ 85. Over den ontkennenden vorm der Japansche werkwoorden. Volgens J. HOFFMANN. 185
Over den ontkennenden vorm der Japansche werkwoorden. Volgens het Nagasakische handschrift. 196
ZESDE HOOFDSTUK.
OVER DE BIJWOORDEN.
§ 103. 202
§ 104. 203
ZEVENDE HOOFDSTUK.
OVER DE ACHTERVOEGSELS.
Opmerkingen over het wezen en het gebruik van de betrekkingswoorden. 205
§ 105. Achtervoegsels. Volgens het Nagasakische handschrift. 214
ACHTSTE HOOFDSTUK.
§ 108. Lijst van voegwoorden. Volgens het Nagasakische handschrift. 215
De onderlinge betrekkingen van volzinnen, en de middelen, die ter uitdrukking van deze betrekkingen vooral in aanmerking komen, geschetst door J. HOFFMANN. 216
NEGENDE HOOFDSTUK.
TUSSCHENWERPSELS.
§ 107. 217
TIENDE HOOFDSTUK.
VRAAGWIJZEN.
§ 108. 226

注  記
遊び紙第 2 葉に R. Pumpelly' との書き込み。
標題紙の一部が欠けており、読めない部分(出版地 TE LEYDEN の TE)がある。
ホフマン活字による漢字片仮名印刷多数。
錯丁:p. [i]-xxii, [1]-16, [1]-16, 17-32, 17-230. (Inleiding の p. 17-32 が本文の p. 16 と p. 17 の間に綴じ込まれている)


記載書誌
PAGES, 631. WENCKSTERN I, p. 75. CORDIER, col. 499. TOYO BUNKO, p. 186. NIPPONALIA II, 872. EDO-BAKUFU, p. 199. BLUM III, 3583.